Object van de maand:
Onze collectie heeft vele objecten met een eigen verhaal of een interessante achtergrond.
Maandelijks selecteren we er een voor u.
Object Augustus 2009
Nederlandse hulzenbus uit 1939-1940.
Deze metalen luchtdicht afsluitbare bussen werden in Nederlandse bunkers geïnstalleerd in combinatie met een zware mitrailleur. De afgeschoten hulzen die de mitrailleur er uit gooide vielen via een flexibele slang door het grote gat in het midden van de bus. Deze invoerpijp heeft een doorsnede van ca. 8 cm.
Op de pijp met de bocht zat een afzuigslang die op een kazematten ventilatie aggregaat model 39 werd aangesloten. De giftige rookdamp van de na rokende hulzen werd zo uit de bus gezogen en kon zo niet in de manschappenruimte komen.
De doorsnede van deze afzuigbuis is 4.5 cm.
De hulzenbus zelf is 30 cm hoog en heeft ook een doorsnede van 30 cm.
Deze hulzenbussen werden toegepast in de gietstalen mitrailleurkazemat en de flankerende betonkazemat. Het is ook goed mogelijk dat er exemplaren aanwezig waren voor de mitrailleurs van de zgn. rivier- of brugkazematten.
Normaal gesproken was er een bus aangesloten op de mitrailleur en stond er een tweede lege onderbus naast als vervanging zodra de eerste bus vol was.
Op de pijp met de bocht zat een afzuigslang die op een kazematten ventilatie aggregaat model 39 werd aangesloten. De giftige rookdamp van de na rokende hulzen werd zo uit de bus gezogen en kon zo niet in de manschappenruimte komen.
De doorsnede van deze afzuigbuis is 4.5 cm.
De hulzenbus zelf is 30 cm hoog en heeft ook een doorsnede van 30 cm.
Deze hulzenbussen werden toegepast in de gietstalen mitrailleurkazemat en de flankerende betonkazemat. Het is ook goed mogelijk dat er exemplaren aanwezig waren voor de mitrailleurs van de zgn. rivier- of brugkazematten.
Normaal gesproken was er een bus aangesloten op de mitrailleur en stond er een tweede lege onderbus naast als vervanging zodra de eerste bus vol was.
Deze twee hulzenbussen zijn in Kampen gevonden waar tijdens de mobilisatie meerdere rivierkazematten in functie waren. Deze kazematten waren toen onderdeel van de IJssellinie.
De sluiting van de bus die in Zeist is gemaakt.
De tekst op de bussen D.v.D. staat voor Departement van Defensie.
De sluiting van de bus die in Zeist is gemaakt.
De tekst op de bussen D.v.D. staat voor Departement van Defensie.
Met dank aan stichting Menno van Coehoorn en de heer John Verbeek voor aanvullende informatie.
Object Juli 2009
Duitse sigaretten 4 Pfg.
Een leuk pakje sigaretten dat door de Duitse bezetters werd gerookt.
Het is gemaakt van een deel echte tabak en een deel gemengde tabak uit allerlei streken in Europa. Zeer waarschijnlijk geeft dat al aan dat de kwaliteit niet meer was zoals aan het begin van de oorlog. Het is een verpakking die aan het eind van de oorlog is uitgegeven. Duitsland werd voortdurend gebombardeerd en grondstoffen werden steeds schaarser. Het pakje bevat een regeltje waarin aangegeven wordt dat je eerst een leeg pakje moet inleveren voordat je deze mag kopen.
Verkauf erfolgt nur gegen Rückgabe einer leeren Packung
Het is gemaakt van een deel echte tabak en een deel gemengde tabak uit allerlei streken in Europa. Zeer waarschijnlijk geeft dat al aan dat de kwaliteit niet meer was zoals aan het begin van de oorlog. Het is een verpakking die aan het eind van de oorlog is uitgegeven. Duitsland werd voortdurend gebombardeerd en grondstoffen werden steeds schaarser. Het pakje bevat een regeltje waarin aangegeven wordt dat je eerst een leeg pakje moet inleveren voordat je deze mag kopen.
Verkauf erfolgt nur gegen Rückgabe einer leeren Packung
Verder is het leuk om te zien dat er op de verpakking gewaarschuwd werd om nooit over militaire geheimen te spreken. Dit werd duidelijk gemaakt met het opschrift:
Feind hört mit
Object Juni 2009
Nederlands manschappen hemd.
Deze keer een leuk kledingstuk dat je normaal niet vaak ziet. Het is een hemd.
Een hemd is normaal onderkleding en dat zie je dus niet vaak. In sommige gevallen zie je foto’s dat de soldaten in hun “hemd” staan. Dat was meestal in hun vrije tijd, of als ze met karweitjes in hun manschappenverblijf bezig waren.
Het is een katoenen hemd dat volgens de gedeeltelijke interlock methode is gefabriceerd. Interlock wil zeggen; twee door elkaar gebreide ribtricots.
Door deze fabricage methode ontstond een goede elasticiteit. Het werd voornamelijk toegepast bij onderkleding. Het model van het hemd is helemaal van de jaren 1930-1940.
Een hemd is normaal onderkleding en dat zie je dus niet vaak. In sommige gevallen zie je foto’s dat de soldaten in hun “hemd” staan. Dat was meestal in hun vrije tijd, of als ze met karweitjes in hun manschappenverblijf bezig waren.
Het is een katoenen hemd dat volgens de gedeeltelijke interlock methode is gefabriceerd. Interlock wil zeggen; twee door elkaar gebreide ribtricots.
Door deze fabricage methode ontstond een goede elasticiteit. Het werd voornamelijk toegepast bij onderkleding. Het model van het hemd is helemaal van de jaren 1930-1940.
De hals is voorzien van een boordje en heeft 4 knopen ze zijn gemaakt van botten oftewel beenderen. De naam van die witte knopen is dan ook beenen knopen. De knopen zijn ook typisch iets van voor de oorlog.
Het etiket laat duidelijk zien dat het een Nederlands product is. “Hollandia” zegt genoeg, verder staat er “ged.interlock” en dat verwijst naar de bovengenoemde productie methode. Het hemd heeft als maat “6”.
Het hemd heeft aan beide zijkanten een split van ca. 10 cm. De split is netjes afgezet met een driehoek om er voor te zorgen dat de split niet verder kan gaan. De split is ten behoeve van draagcomfort. Het voorpand en het achterpand kunnen zo goed ingestopt worden in de broek. In een volgende opstelling zullen we in het museum een Nederlandse militair in zijn “hemd”zetten.
Hier nog twee voorbeelden waarop de hemden gedragen worden. Op deze foto wordt R. ter Heide geschoren door P.Jubbega bij de barak in de Wittebrink (Zelhem) waar ze een bruggetje moesten bewaken tijdens de mobilisatie van augustus 1939 tot mei 1940.
Op deze foto zijn de mannen van de groep van R.ter Heide net terug uit krijgsgevangenschap in Duitsland. De groepsfoto is gemaakt in Doesburg in de zomer van 1940. De man met het hemd is te zien rechts net boven de man met de snor.
De originele foto’s komen uit het dagboek van de heer R.ter Heide.
Object Mei 2009
SS officierenpet van Prof. Dr. G.A.S. Snijder
Deze SS officierenpet behoorde toe aan "Prof Dr. G.A.S. Snijder" Geerto Aeilko Sebo Snijder. Hij was voor en tijdens de oorlog een zeer hoog aangeschreven hoogleraar aan diverse universiteiten. Hij werkte samen met de Reichsleiter Seyss- Inquart. Hij speelde tijdens de oorlog een grote rol binnen de cultuur gemeenschap in het bezette Nederland.
Geerto Aeilko Sebo Snijder (Winterswijk, 25 juni 1896 - Duitsland, 6 oktober 1992).
Na zijn lagere schooltijd in Winterswijk (Zijn vader was er schoolhoofd. Het gezin zou later naar Soest verhuizen.) te hebben doorgebracht, doorliep Geerto Snijder het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Hij bleek de knapste jongen van zijn klas. In 1914 ving hij zijn studie Klassieke Talen aan, die hij in 1920 Cum Laude zou afsluiten met een in het Latijn gestelde dissertatie, De forma matris cum infante sedentis apud antiquos.
Vlak voor en na zijn promotie maakte Snijder studiereizen naar Berlijn en Wenen. Hij deed er vele Duitse vrienden op. In 1922 trouwde hij met een Duitse fabrikantendochter van een cementfabriek. Dit huwelijk zal zijn hang naar Duitsland versterkt hebben. In 1926 werd hij benoemd tot privaatdocent aan de universiteit van Amsterdam en kort daarna tot hoogleraar in de klassieke archeologie en kunstgeschiedenis. Vanaf 1928 raakt Snijder betrokken bij de Nederlandsch-Duitse Vereeniging, waar hij zich jaren achtereen inzette voor verbetering van de betrekkingen tussen beide landen.
Na zijn lagere schooltijd in Winterswijk (Zijn vader was er schoolhoofd. Het gezin zou later naar Soest verhuizen.) te hebben doorgebracht, doorliep Geerto Snijder het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Hij bleek de knapste jongen van zijn klas. In 1914 ving hij zijn studie Klassieke Talen aan, die hij in 1920 Cum Laude zou afsluiten met een in het Latijn gestelde dissertatie, De forma matris cum infante sedentis apud antiquos.
Vlak voor en na zijn promotie maakte Snijder studiereizen naar Berlijn en Wenen. Hij deed er vele Duitse vrienden op. In 1922 trouwde hij met een Duitse fabrikantendochter van een cementfabriek. Dit huwelijk zal zijn hang naar Duitsland versterkt hebben. In 1926 werd hij benoemd tot privaatdocent aan de universiteit van Amsterdam en kort daarna tot hoogleraar in de klassieke archeologie en kunstgeschiedenis. Vanaf 1928 raakt Snijder betrokken bij de Nederlandsch-Duitse Vereeniging, waar hij zich jaren achtereen inzette voor verbetering van de betrekkingen tussen beide landen.
Prof Dr. G.A.S. Snijder in zijn werk omgeving.
In 1928 werd Snijder benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de archeologie aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn wellicht grootste prestatie was de
totstandkoming van het Allard Pierson Museum, dat in november 1934 werd geopend. Zijn bemoeienissen met dit museum hadden Snijder in binnen- en buitenland grote waardering gebracht. Zijn wetenschappelijk onderzoekswerk en zijn vele publicaties vielen een goede ontvangst ten deel. Voor 1940 was Snijder een in binnen- en buitenland zeer gerespecteerd geleerde. In de laatste jaren voor de Tweede Wereldoorlog kwam zijn wetenschappelijke werk steeds meer op de tweede plaats in vergelijking met zijn ijveren voor de nieuwe, Duitse nationaalsocialistische orde. Snijders zeer positieve visie op Duitsland was namelijk sterk beïnvloed door de ontwikkelingen aan onze Oostgrens. Dit viel ook op in Duitsland zelf. In 1937 ontving hij daar de Goethe medaille voor Kunsten en Wetenschappen voor zijn archeologische prestaties. In 1938 ontving hij uit de handen van Hitler zelf het Kruis van Verdienste van de Orde van de Duitse Adelaar erster Stufe. In die jaren heeft Snijder besloten om, waar hij maar kon, zijn bijdrage te leveren aan de uiteindelijke overwinning van het nationaalsocialistische Duitsland.
In 1928 werd Snijder benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de archeologie aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn wellicht grootste prestatie was de
totstandkoming van het Allard Pierson Museum, dat in november 1934 werd geopend. Zijn bemoeienissen met dit museum hadden Snijder in binnen- en buitenland grote waardering gebracht. Zijn wetenschappelijk onderzoekswerk en zijn vele publicaties vielen een goede ontvangst ten deel. Voor 1940 was Snijder een in binnen- en buitenland zeer gerespecteerd geleerde. In de laatste jaren voor de Tweede Wereldoorlog kwam zijn wetenschappelijke werk steeds meer op de tweede plaats in vergelijking met zijn ijveren voor de nieuwe, Duitse nationaalsocialistische orde. Snijders zeer positieve visie op Duitsland was namelijk sterk beïnvloed door de ontwikkelingen aan onze Oostgrens. Dit viel ook op in Duitsland zelf. In 1937 ontving hij daar de Goethe medaille voor Kunsten en Wetenschappen voor zijn archeologische prestaties. In 1938 ontving hij uit de handen van Hitler zelf het Kruis van Verdienste van de Orde van de Duitse Adelaar erster Stufe. In die jaren heeft Snijder besloten om, waar hij maar kon, zijn bijdrage te leveren aan de uiteindelijke overwinning van het nationaalsocialistische Duitsland.
Tijdens de Oorlog.
Al direct na de capitulatie op 14 mei 1940 werd Snijder een actieve collaborateur. Naar eigen zeggen deed hij dat vanuit zijn wens om Nederland een eigen plaats te kunnen geven in het in zijn ogen onontkoombare Duitse nationaalsocialistische Europa. Op verzoek van Seyss-Inquart had Snijders zich belast met de oprichting van de Cultuurkring.
Op 28 september 1940 vond in Pulchri Studio te Den Haag de oprichtingsbijeenkomst plaats. De twee doelstellingen ervan waren:
1. Samenwerking met Duitsland op cultureel vlak
2. De zorg voor een zelfstandig Nederlands cultuurleven.
Ook werkte Snijder mee aan de oprichting in februari 1941 van de Nederlandsche Duitsche Kultuurgemeenschap. Mussert sprak zich al snel uit tegen beide organisaties, beducht als hij was voor een te sterke Duitse invloed op beide velden. In november 1940, vlak na de oprichting ervan, had Snijder zich aangemeld als lid van de Nederlandse SS. Pas vele maanden later, in juli 1941 meldde hij zich aan als lid van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB).
In november 1940 wees Snijder een Duits aanbod van de hand om secretaris-generaal te worden van het nieuwe Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming. Hij suggereerde in zijn plaats Jan van Dam, die de functie inderdaad accepteerde. In dat eerste jaar van de bezetting is Snijders vooral betrokken geweest bij diverse pogingen om cultureel hooggeplaatste Nederlanders te winnen voor de nationaalsocialistische idee van de nieuwe orde. In het verlengde daarvan moeten zijn activiteiten voor de Nederlandsche Kultuurraad, waarvan Snijders de president was, worden gezien.
Deze raad vergaderde op 3 december 1941 voor de eerste keer. Hij functioneerde volgens het zogenaamde Führerprinzip, waarbij de raadspresident alle besluiten nam. Deze Kultuurraad was qua bevoegdheid gelijkgesteld aan een ministerie en hij had tot taak het Nederlandse culturele leven gade te slaan, met adviezen te ondersteunen en door initiatieven op te wekken. De werkgebieden van de raad waren: beeldende kunst, bouwkunst, kunstnijverheid, muziek, letterkunde, theater, dans, film, omroep, wetenschappelijk onderzoek, Volkstumspflege, monumentenzorg, natuurbescherming, museumwezen en heemkunde. De Raad kon alle departementen ongevraagd van advies dienen en de departementen waren gehouden deze adviezen serieus te overwegen.
Hoewel de Raad in theorie dus een invloedrijk orgaan was, is er in de praktijk vrijwel niets op initiatief van de Raad tot stand gekomen. In 1943 werd Snijders ook voorzitter van de Volksche Werkgemeenschap. Dit was een soort mantelorganisatie van de Nederlandsche SS en zij had tot doel de gemeenschappelijke afkomst en erfgoed van het Nederlandse en het Duitse volk te bestuderen. Later veranderde haar nam in Germaansche Werkgemeenschap Nederland. Ook in deze functie heeft Snijders niets blijvends tot stand gebracht.
Na de oorlog.
Eind april 1945 werd Snijders gearresteerd in Boekelo. Pas vier jaar later werd hij berecht, waarbij hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar. In 1953 werd hij vervroegd in vrijheid gesteld. Spoedig daarop is hij met zijn gezin vertrokken naar Duitsland, waar hij op 96-jarige leeftijd is overleden, nadat nog een tiental boekpublicaties van zijn hand het licht hadden gezien.
De SS petadelaar
Het angstaanjagende SS doodshoofd die voorop de pet zat.
Binnenzijde van de pet met daarin het bewijs dat de pet van Snijder is geweest.
Het is het standaard model officierenpet zoals gedragen door de manschappen en officieren van de Nederlandse SS. De pet van Snijder is voorzien van de leren klep en een zilverkleurig officieren petkoord. De wapenkleur van de biezen in de pet is wit.
Wit was standaard de wapenkleur van de infanterie.
Wit was standaard de wapenkleur van de infanterie.
Bovenstaand verhaal is samengesteld met informatie van o.a.:
wapedia/wikipedia/beelbank amsterdam/en nog enkele sites
wapedia/wikipedia/beelbank amsterdam/en nog enkele sites
Object April 2009
Strassenwacht vlaggetje uit Gendringen.
In een woning in Terborg werd tijdens de renovatie dit vlaggetje gevonden. De nieuwe bewoners waren benieuwd naar de herkomst van dit vreemde vlaggetje. Bij navraag ontdekkten ze dat de vorige bewoner die inmiddels overleden was de eigenaar van het vlaggetje moet zijn geweest. Gedurende de oorlogsjaren had de man in Gendringen gewoond en was daar zeer bekend als lid van de NSB (Nationaal Socialistische Beweging). In de oorlog was hij altijd bereid om allerlei klusjes voor de NSB op te knappen. Het vlaggetje heeft hij zeer waarschijnlijk gebruikt voor het houden van controles na spertijd (de tijd dat je ’s avonds en ’s nachts niet op straat mocht komen). Het is bekend dat hij daar in de oorlog aan meegewerkt heeft.
Het vlaggetje is gestempeld en getekend door de Burgemeester van Gendringen.
Het vlaggetje is gestempeld en getekend door de Burgemeester van Gendringen.
Het is een zeer eenvoudig gemaakt vlaggetje, zeker als je de steel bekijkt. Er zijn er zeer waarschijnlijk maar een paar van gemaakt. Een leuk en niet alledaags object.
Object Maart 2009
Een bijzonder wapen hebben we deze keer uit het depot gehaald.
Het is een wapen dat je voor het vallen van het IJzeren gordijn (1989) helemaal nooit zag. Uit een groot voormalig Russisch depot zijn er een aantal op de markt gekomen. Uit die partij hebben we er destijds een paar kunnen aanschaffen. Het zijn 2 verschillende types. Model PTRD 1941 is een enkelschots type dat door een goede bekende van ons is aangekocht.
Het museum heeft echter voor het laatste type gekozen.
Het is de Russische pantser buks PTRS kaliber 14,5 mm magazijn capaciteit 5 patronen. Het wapen werkt volgens het gasdruk systeem. Het wapen was bedoeld om de Duitse pantservoertuigen en tanks uit te kunnen schakelen. De patronen hebben een enorme kruitlading en een punt van 14,5 mm.
Beide wapens zijn in 1941 ontwikkeld door respectievelijk Simonov en Degtyarev. Ze waren geen beide echt populair. Het was een hele toer om je in het veld met dat enorme zware wapen te verplaatsen. Het wapensysteem werkte ook niet geheel storingsvrij. Ondanks deze minpunten zijn ze tot het eind van de Tweede Wereldoorlog in gebruik gebleven.
Hier kunt u zien hoe groot de wapens in het echt zijn.
Het museum heeft echter voor het laatste type gekozen.
Het is de Russische pantser buks PTRS kaliber 14,5 mm magazijn capaciteit 5 patronen. Het wapen werkt volgens het gasdruk systeem. Het wapen was bedoeld om de Duitse pantservoertuigen en tanks uit te kunnen schakelen. De patronen hebben een enorme kruitlading en een punt van 14,5 mm.
Beide wapens zijn in 1941 ontwikkeld door respectievelijk Simonov en Degtyarev. Ze waren geen beide echt populair. Het was een hele toer om je in het veld met dat enorme zware wapen te verplaatsen. Het wapensysteem werkte ook niet geheel storingsvrij. Ondanks deze minpunten zijn ze tot het eind van de Tweede Wereldoorlog in gebruik gebleven.
Hier kunt u zien hoe groot de wapens in het echt zijn.
Bij de wapens zit ook een onderhoudsset om het wapen optimaal te kunnen onderhouden.
Enkele close up foto’s van het wapen.