Bijzondere aanwinst uit Kamp Rees. |
Een origineel kampnummer in een metalen plaatje geslagen en dat met een paperclip aan de kleding werd bevestigd. Geschonken door de dochters van Levinus Gutteling uit Den Haag die in december 1944 tijdens de landelijke razzia’s in Den Haag werd opgepakt voor de Arbeidseinsatz en zo in Kamp Rees terecht kwam. |
Voor en achterzijde van de bijzonder simpel gemaakte penning |
De penning is een geweldige aanwinst maar we hebben er ook nog diverse documenten van Levinus Gutteling bijgekregen. |
Om een goed beeld te schetsen van de Hel van Rees zoals het kamp werd genoemd geef ik eerst enige uitleg. Kamp Rees (ook Arbeitslager Groin) was in de Tweede Wereldoorlog van 1944 tot 1945 een concentratiekamp in Duitsland. Kamp Rees is gelegen nabij het dorp Rees in Duitsland, vlak over de Nederlandse grens bij de Rijn, in de buurtschap Groin. De grenzen van het kampterrein werden bepaald door een moerasgebied, bosschages en een tramlijn aan de voorzijde.
|
|
De locatie van Kamp Rees was een uit 1850 stammende dakpannenfabriek. Deze fabriek was in handen van de familie Boers. Het terrein was als kamp in gebruik van november 1944 tot 23 maart 1945. Op 18 december 1944 kreeg het kamp officieel de status "Lager", met als naam ‘Ausländerlager Groine, Bauabschnitt Röhrig, Einheit Heinze’. Deze naam werd afgeleid van de kampleiders. Gedurende het bestaan van het kamp zaten er in totaal 3.500 mannen van verschillende nationaliteiten gevangen. Het kamp was geen Straflager, maar een Arbeitslager. De gevangen moesten er dwangarbeid verrichten. De omstandigheden Rees was geen vernietigingskamp. Maar in Kamp Rees werden wel mensen vernietigd. De huisvesting was primitief: in een oude dakpannenfabriek, met tochtgaten waardoor de pannen moesten drogen; sneeuw had vrij toegang en er viel veel sneeuw. Er was geen sanitair, één slecht werkende pomp en geen licht. Het regiem was gewelddadig en genadeloos. Bij een brand, door een omgevallen (clandestiene) kaars, kwamen 36 mannen om het leven De omstandigheden in het kamp waren slecht. Het was een modderig terrein, en een paar geïmproviseerde latrines. De gevangenen sliepen veelal in tenten en kleding was een schaars goed. Deze werden niet door de kampleiding verstrekt, waardoor de gevangen, veelal haastig opgepakt tijdens razzia's, het met hun eigen kleding moesten doen. Het dagelijks rantsoen bestond uit verdunde aardappelsoep en Duitse 'Kuch', die verstrekt werden na de werkdag. Hierdoor werden veel gevangenen ziek. Net als in andere kampen was er een vaste dagelijkse routine. Deze bestond uit: Om 06.15 uur reveille. Om 07.15 uur aantreden voor het appel. Om 07.30 uur appel. Om 07.45 uur afmars naar het werk. Om 08.00 uur begin van de arbeid. Van 12.00 uur tot 13.00 uur rust. Van 13.00 uur tot 16.00 uur werken. Om 16.00 uur afmars, terug naar het kamp. Om 18.30 uur, afhalen van brood of soep. |
De kampleiding bestond uit twee kampleiders, Peter B. Rörhig (zie foto) en Arnold F. Heinze. Kamparts was dr. Hans. O. E. Brunner. Daarnaast waren er een dertigtal SA-bewakers die samen met de Gruppenführers het bevel hadden over de te werk gestelde gevangenen op verschillende locaties rondom het terrein. De behandeling van de gevangen was slecht. Bij ongehoorzaamheid of uitputting werden er vaak stokslagen gegeven. Soms tot de gevangene stierf. Het totaal aantal doden is gesteld 247, maar andere schattingen gaan uit van meer dan 300. In de laatste weken van het bestaan van het kamp gingen er elke dag tussen de drie en negen mensen dood, van de honger, de dysenterie, van uitputting of als gevolg van slaag. De overlevenden kwamen broodmager thuis, vaak met de kleren aan waarin ze vertrokken waren, onder de luis en de meesten ziek, met bevroren ledematen. |
Hulp van buitenaf Ondanks dat de bewaking streng was, slaagden velen erin om hulp door middel van levensmiddelen te bieden. Vanaf december 1944 slaagden de eerste gevangen in hun ontsnappingspogingen. Zij werden onder andere opgevangen door de familie Venhorst in Nederland. Uiteindelijk heeft deze familie een ondergronds netwerk opgezet om de gevangen te begeleiden bij hun ontsnapping. Veel dwangarbeiders hebben de wijk kunnen nemen dankzij de inzet van moedige mannen en vrouwen uit de grensstreek; o.m. Megchelen, Gendringen, 's-Heerenberg, Gaanderen en Terborg. Er werd gezorgd voor opvang, het verstrekken van eten en drinken, het verstrekken van kleding, het baden van de dwangarbeiders en het geestelijk welzijn. |
Restanten van het Kamp Rees na de oorlog. |
Herkomst van de gevangenen Het grootste deel van de gevangenen bestond uit Nederlanders, onder andere uit Haarlem, Scheveningen, Den Haag, Leiden, Delft, Rotterdam, Twello, Arnhem en Apeldoorn. Daarnaast waren er ook andere nationaliteiten, zoals Russen, Roemenen, Polen, Fransen en Italianen. Bevrijding Het dorp Rees werd op 23 maart 1945 platgebombardeerd door de Engelsen en de Schotten (51th “Highland Division”). Twee dagen later, op 25 maart 1945 om 12:00 werd het kamp bevrijd en werden de nog aanwezige Duitsers gevangengenomen. Er werd een tentenkamp opgezet voor de gevangenen. De Nederlanders werden uiteindelijk via het plaatsje Kevelaer teruggebracht naar de plaatsen van herkomst. |
|
|
Reisdocument voor het passeren van de IJssellinie Op 14-3-1945 kwam de heer Gutteling vanuit Rees Duitsland naar Nederland en mocht op vertoon van dit document de IJssellinie passeren. |
Quarantainekaart Bewijs dat de heer Gutteling vanuit Rees op 18-3-1945 medisch gekeurd is in Enschede. |
Aanmeldingskaart voor gerepatrieerde inwoners. Op vertoon van deze kaart werden mensen die in de kampen verbleven hadden weer voorzien van de diverse noodzakelijke keuringspapieren i.v.m. gezondheid en distributiebonnen en kaarten. |
Geraadpleegde bronnen: http://www.dwangarbeidersapeldoorn.nl http://members.chello.nl/~a.horlings/rees.html eigen archief. Schenking van Mw. Gerritsen-Gutteling en Mw. Schutte-Gutteling juli 2013 |